BulkBoek BesteKorteVerhalen (dit is een pilot)
Anne Rube
Lees voor 🔊
      Anne Rube
     De kolonel

De kolonel wordt die ochtend wakker van de deur die voorzichtig geopend wordt. Door de spleetjes van zijn ogen ziet hij de kleine witte gestalte op zich toekomen. 'Tabeh toean, het is tijd.' 
   De kolonel opent zijn ogen nu helemaal. De bediende draait zich om en verlaat de kamer snel en geruisloos. Langzaam keert de kolonel zich op zijn rug. 
   Hij vouwt zijn handen onder zijn hoofd en staart omhoog. Na een paar minuten begint hij traag de klamboe los te knopen. Loom zet hij zijn voeten op de stenen vloer. De vloer voelt warm aan. De temperatuur in de kamer loopt tegen de vijfentwintig graden. 
   De kamer is nog donker. Tjalie mag de gêdèk pas weghalen als de kolonel weg is. Hij droomt liever van de koperen ploert... 
   In het boudoir staat een kan water klaar. Voorzichtig sprenkelt hij wat water op zijn gezicht. Zijn nek bevochtigt hij met zijn vingertoppen. Hij houdt er niet van zich te wassen, het water maakt hem zo wakker en het liefst blijft hij zo lang mogelijk half slaperig. Soms slaagt hij erin dat vol te houden tot een uur of elf maar meestal gebeurt er wel iets wat hem eerder doet ontwaken. 
   Afwezig trekt hij de handdoek van de stoel. Het felle gesis dat hij daarmee ontketent, is er de oorzaak van dat hij die ochtend om kwart voor acht al klaarwakker is. Zijn hele lichaam tintelt plotseling. De opwinding die hij voelt doet hem rillen. 
   De kolonel en de slang, die onder de handdoek had liggen slapen, kijken naar elkaar. Allebei zijn ze even geschrokken maar ze weten dat er geen tijd is om langzaam van de schrik te bekomen, er zal snel gehandeld moeten worden. Een van de twee zal gaan aanvallen en uit zelfbehoud zullen ze allebei proberen de eerste te zijn. 
   Vrijwel onmerkbaar beweegt de kolonel zich naar achteren. Op zijn gezicht is geen angst te lezen, wel opwinding, zelfs een zekere mate van opgetogenheid. 
   Terwijl hij de slang blijft aankijken, tast hij met zijn hand achter zijn rug de scheertafel af. Als hij het mes gevonden heeft, klemt hij het lemmet voorzichtig tussen duim en wijsvinger. Plotseling scheert het mes door de lucht. Het geoefende gebaar is zo snel dat de slang te laat bemerkt dat de aanval van de kolonel al begonnen is. Het mes splijt haar kop in twee keurige helften. 
   De kolonel glimlacht. 'Die Tjalie,' mompelt hij tevreden. Met ongewoon levendige bewegingen kleedt hij zich aan. In de ontbijtkamer dringt hij haastig een kop thee, hij eet die ochtend niets. 
   Wanneer zijn bediende met zijn jas binnenkomt, kijkt hij hem vriendelijk aan. 'Het was heel mooi Tjalie, heel goed verzonnen die slang.' De bediende buigt licht. Bijna verontschuldigend zegt hij: 'Tot uw dienst toean, tot uw dienst.' De kolonel glimlacht als hij de trap afloopt. Als hij de voordeur opent, versombert zijn gezicht. Het regent. 
   Binnenshuis kan hij zich nog steeds inbeelden dat hij nog op Java is, maar als hij de natte straten van Den Haag inkijkt is de betovering verbroken. 
   Hij slaat de kraag van zijn jas op en hij loopt haastig naar zijn ministerie. 




#AnnoDeTwintigsteEeuw
#Categorie1NederlandseSchrijvers
#Lesniveau*2***
#ThemaNederlandsIndisch

Anne Rube
Lees voor 🔊
De mooiste verhalen uit Nederland en de wereld op je tablet, telefoon of notebook. Met dank aan de Nederlandse Taalunie.