BulkBoek BesteKorteVerhalen (dit is een pilot)
Ingmar Heytze
Lees voor 🔊
     Ingmar Heytze 
     Kaasmis

Over Kerstmis is het mooiste al door anderen gezegd. 'Wees niet zo bang voor kerst,' schreef meesterdichter Willem Wilmink, 'het zijn twee dagen.' Hij is vergeten er bij te zeggen dat het twee zondagen zijn. Als je pech hebt: drie.
   Ik ben een gewoontedier. Als ik de kans krijg doe ik elke dag precies hetzelfde: ik ontbijt met twee ochtendkranten, slof naar het café, klap mijn laptop open en schrijf in het tijdsbestek van twee of drie koppen koffie een gedicht of een stukje voor de krant. Als dat eenmaal is gelukt, heb ik mijn plaats in de voedselketen weer veroverd. De rest van de dag mag ik van mezelf klooien wat ik wil. De wereld is te complex om veel meer te verlangen dan een cafétafeltje, schrijfgerei en het ge­ voel dat ik met die eenvoudige middelen mijn eigen kleine lotsbestemminkje weet te vervullen.
   Wie zo tevreden kan zijn, heeft de wereld in zijn binnenzak. Totdat de feestdagen toeslaan. Elke eerste kerstdag kunnen Utrechtse gezinnen aan het ontbijt rond elf uur 's ochtend een verwilderde dichter door de stad zien dwalen, op zoek naar een café dat niet gesloten is. De zoektocht is per definitie vruchteloos; zelfs de Utrechtse studentencorpsdiscotheek Woolloomooloo, die 364 avonden per jaar open is, blijft deze dag dicht, laat staan de gemiddelde kroeg. Ik weet dat al voordat ik de voordeur achter me heb dichtgetrokken. En toch moet en zal ik de stad in lopen om te gaan zitten schrijven in een café. Met een borrel erbij. Want Kerstmis, vind ik, is net zoiets als de tandarts: met een behoorlijke verdoving hoef je nergens bang voor te zijn.
   Mijn vrienden, die over het algemeen dezelfde aanleg voor de kerstblues hebben als ik, zijn redelijk bedreven in het overleven van de feestdagen. Wij hebben al een jaar of vier een alternatief ritueel: de kaasmis, een krankzinnig uitgebreide proeverij die voornamelijk uit diverse soorten kaas en wijn bestaat. Het is ons zelfbedachte alternatief voor het opgelegde kerstgeluk, een manier om onder elkaar bij te komen van de slopende bijeenkomsten waar niet onderuit te komen viel. Zonder stalletje, zonder gevuld gevogelte, zonder Festen-achtige familie-intriges en zonder stichtelijke lulkoek, maar: met kaas. Véél kaas. En als de klokken in de buurt gaan luiden, draaien we Just call me Scrooge van Fishbone. Op orkaankracht. Drie keer achter elkaar, één keer voor elke Wijze uit het Oosten.
   Hoe gezellig en copieus de kaasavond ook verloopt, het lukt me nooit om onder dat wezenloze rondzwalktrauma op de ochtend van eerste kerstdag uit te komen. Soms, héél soms, komt alles goed. Jaren terug belandde ik op eerste kerstdag bij een uitgebreide brunch in een vrij nieuw Frans restaurant, niet eens zo ver van mijn huis. Op de eigenaar, diens vrouw en een dronken ober na bleek ik de enige klant. Het ontbijt stond in de maag; roerei met veel spek en toast, roombotercroissants, zwarte koffie, verse jus en champagne. De serveerster die me twee uur later uitliet zei dat ik het niet persoonlijk moest opvatten, maar dat ze dit volgend jaar niet meer deden, tenzij ik vooraf reserveerde voor minstens twintig mensen.
   Op een van mijn eenzame, verbitterde ochtendwandelingen in de motregen - een witte kerst komt in dit land gemiddeld eens in de achttien jaar voor en mijn vriendin slaapt deze dagen liefst tot halftwee uit - kwam ik terecht in een wijk die ik niet al te goed ken, iets voorbij het Zwarte Water, achter de belastingkantoren, een vergeten stuk tussen Ondiep en Overvecht. Veel verder de stad uit wist ik Oud Zuilen te liggen, met het prachtige slot Zuylen, maar dat was nog een hele tippel. Bovendien zou ook dat kasteel zeker niet open zijn. De weg naar Oud Zuilen loopt langs de Vecht over het tamelijk beruchte Zandpad: een kleine kilometer aan woonboten met prostituees waar dag en nacht een colonne auto's langs trekt, een karavaan van middenstandspapavers op springen, op zoek naar een betaalde oase voor het vergieten van één theelepel schuldig zaad - of misschien wel volmaakt onverschillig zaad, dat zal ook wel voorkomen. Wie geregeld over de Marnixbrug de stad in of uit moet, weet dat het rosse leven aan de rivier geen rustmoment kent; wanneer je ook langsrijdt, altijd kruipen er auto's bumper aan bumper langs de roodverlichte woonboten. Ik bedacht dat het een mooi idee zou zijn om te gaan kijken of er zelfs op dit tijdstip van deze dag nog verkeer zou zijn, of dat zelfs de meisjes van plezier één dag per jaar thuis bij de kerst-boom zaten. Misschien mocht ik zelfs wel gewoon ergens aan boord zitten gaan schrijven, als ik het goed uitlegde. En genoeg betaalde. In die stal in Bethlehem hingen toch ook allemaal onduidelijke figuren rond. Waarom zou een dichter tweeduizend jaar later dan niet naar een varend bordeel mogen met een onschuldig doel als het schrijven van een gedichtje?     Ik zag de eerste boten - met bijbehorend autoverkeer als bewijs dat er in het leven werkelijk nooit een vrije dag is - al in de verte. Maar toen keek ik per ongeluk naar opzij.
   Over een vensterbank vol porseleinen hondjes heen keek ik recht in het gezicht van een enorme man en een nog grotere vrouw, die vastgegroeid aan een groezelige bank televisie zaten te kijken. Dat wil zeggen, zij keek met lege ogen voor zich uit. Hij lag met zijn hoofd achterover te slapen. Tenminste, dat hoopte ik, want het zag er niet naar uit dat hij snel wakker zou worden. De kamer lag bezaaid met blikjes bier, omgevallen drank-flessen, plastic borden vol eten, zakken zoutjes en andere etenswaren. Hier was niet zozeer een feest geweest als wel ontploft. Aan de muur hing een scheefgezakt kartonnen bord met 'Vijfentwintig jaar getrouwd' en daaronder, ik denk in ketchup, 'Ajax dood'. Deze mensen waren, nog voordat eerste kerstdag goed en wel begonnen was, gevangen in de meest troosteloze feestdagen ooit - en dat terwijl ze elkaar vijfentwintig jaar en één dag geleden een hoopvol jawoord moesten hebben gegeven.    Misschien waren ze diezelfde dag wel in dit huis getrokken, toen de gordijnen nog fris waren, de muren nog niet geelgerookt, de kinderen nog klein of nog niet geboren.
   Kerstmis, zeggen ze, is geen feest. Het is een gevoel dat je toe moet durven laten door je cynisme te laten varen en je hart open te stellen voor de mensen die belangrijk voor je zijn. Volkomen verzoend met mijn lot liep ik terug, mijn gesloten stad in, om mijn liefste te omhelzen en haar heel lang niet meer los te laten. En niemand hoeft me te geloven, maar vlak voordat ik thuis was, begon het aarzelend te sneeuwen.


Voorgelezen door Hans Dagelet voor UitgelezenVerhalen.nl


#AnnoAuteursVanNu
#Categorie1NederlandseSchrijvers
#Lesniveau***4*
#ThemaKerstverhalen
#MetVerdiepingsvragen

De mooiste verhalen uit Nederland en de wereld op je tablet, telefoon of notebook. Met dank aan de Nederlandse Taalunie.