BulkBoek BesteKorteVerhalen (dit is een pilot)
Maarten Asscher
Lees voor 🔊
[Literair bedrog van het allerhoogste niveau!] 

     Maarten Asscher (1957)
     De brief


Er zijn eilanden die in de loop van hun geschiedenis voortdurend worden betwist door naburige staten. Eerst behoren ze tot het ene land en krijgen ze de taal en het bestuur daarvan opgelegd, later - na een oorlogsoverwinning of het verval van een dynastie - komen ze onder de hegemonie van de andere staat. Zo worden zij heen en weer geschoven als het kleingeld van de geschiedenis. Van lieverlee, na zovele wisselingen van het lot, gaat zo'n eiland een eigen mengcultuur ontwikkelen, een bastaardtaal die is voortgekomen uit de talen van zijn overheersers, een onzuivere bouwstijl die beider invloed combineert. Men denke aan het Grieks-Turkse Samos of aan Pantelleria, met zijn zowel Moorse als Siciliaanse eigenschappen. 
   Het Italiaans-Franse Argentera is zo'n eiland, eeuwenlang heen en weer geslingerd tussen twee mediterrane culturen. Gelegen in het uiterst westelijke deel van de Golf van Genua, bevindt het zich bijna precies op de Frans-Italiaanse grens, wanneer men die als een denkbeeldige lijn vanuit het land doortrekt. Er is echter één verschil tussen Argentera en andere eilanden die beurtelings aan rivaliserende staten zijn toegevallen. Argentera gold eeuwenlang als een verdoemd eiland, en noch Frankrijk noch Italië wenste het tot zijn grondgebied te rekenen. Frankrijk beschouwt het ook tegenwoordig nog als vreemd gebied en noemt het sinds 1919 consequent bij zijn Italiaanse naam. Italië houdt op zijn beurt vol hierover nooit een verdrag ondertekend te hebben, zodat dit vlekje op Italiaanse kaarten steevast als Argentère wordt aangeduid. 
   Zo vergaat het dit rotsige eilandje al sinds de late middeleeuwen. Het is te vondeling gelegd tussen hooghartige machten. In de zestiende eeuw is er een korte periode van voorspoed geweest, toen Argentère door de Genuezen werd gekoloniseerd, in de verwachting dat er op het eiland zilver te winnen zou zijn. Op basis van obscure kaarten en speculatieve aanwijzingen is er toen veel geld gestoken in het graven van mijnschachten, maar een krachtige aardschok maakte aan deze pogingen - en aan meer dan honderdvijftig mensenlevens - een einde. In de Napoleontische literatuur is Argentera nog een voetnoot waard, omdat men aanvankelijk het plan had Bonaparte daarheen te verbannen. Maar wijs geworden door de ontsnapping vanaf Elba, werd uiteindelijk voor Sint-Helena gekozen. 

                    ~

Dit alles was mij nog onbekend toen ik het eiland Argentera voor de eerste maal te zien kreeg. Ik bevond mij op de boot van Marseille naar Livorno, en deelde een hut zonder uitzicht op zee, een stuk stokbrood en een zak tomaten met een weinig spraakzame medereiziger. Noch op het passagekantoor in de Franse havenstad, noch op het reisbiljet had ik iets vermeld zien staan over een tussenstop, zodat ik aarzelend en nieuwsgierig opstond toen het schip ineens voelbaar en hoorbaar ergens begon aan te leggen, terwijl we nog lang niet op onze plaats van bestemming konden zijn. Op mijn vraag naar de reden van ons oponthoud bromde mijn reisgenoot iets onverstaanbaars, en ik besloot dus zelf op onderzoek uit te gaan. Eenmaal op het bovendek aangekomen zag ik dat er al druk werd in- en uitgeladen: kratten met groente, houten kisten, kleinvee en zelfs een zieke op een brancard. Te midden van alle bedrijvigheid en het aan paniek grenzende geschreeuw van reling naar havenkant en vice versa, wist iemand me te vertellen dat dit de wekelijkse tussenstop in Argentera was. Alle andere dagen vaart de lijndienst tussen Marseille en Livorno er non-stop aan voorbij, maar eens per week wordt het eiland in beide richtingen door de veerboot aangedaan. 
   Met al het gedraaf aan boord kreeg ik, tijdens onze toch al korte stop, nauwelijks gelegenheid het eilandje behoorlijk in me op te nemen. Terugdenkend aan die eerste indruk zie ik vooral weer de smalle, steile straatjes, de geelbruine huizen, het stenige strandje aan het begin van de betonnen aanlegpier, alles in het late schijnsel van de mediterrane avondzon. Er waren misschien vijftig of honderd huizen te zien, en voor het overige leek Argentera bij die eerste kennismaking een wat vergeten, dorps eiland met meer rotsen en bomen dan huizen en mensen. Ik zou dan ook nooit met speciale aandacht aan dit bliksembezoek hebben teruggedacht of over het eiland ook maar iets te weten zijn gekomen, laat staan dat ik er ooit zelf een voet zou hebben gezet, als er niet een ongelukkig voorval had plaatsgevonden tijdens het gehaast inladen van goeeren die vanaf Argentera naar Livorno mee moesten. 
   Onze bemanning werd zo opgejaagd door de kapitein, die het oponthoud zoveel mogelijk wilde bekorten, dat bij het binnenhalen van een zak met poststukken een gedeelte van de inhoud als witte vogels op het water neerdwarrelde. Door de megafoon had reeds het bevel geklonken de twee loopbruggen binnen te halen en de scheepsmotoren maakten al de voor de afvaart benodigde extra toeren, zodat er geen sprake van kon zijn dat er voor een paar brieven verdere vertraging werd opgelopen. De onfortuinlijke post werd zonder genade in de maalstroom van onze schroef opgenomen, terwijl de boot zich uit het kleine haventje losmaakte. Onder de kleiner wordende mensen op de pier bevond zich een oudere man in een zandkleurig kostuum, die buiten zichzelf van opwinding was over het ongelukje met de postzending. Hij moest door drie anderen tot kalmte worden gebracht en men kon zo te zien maar nauwelijks verhinderen dat hij gekleed en al te water zou springen om de papieren te redden, ja om de boot tegen te houden, zo leken zijn woeste gebaren te suggereren. 
   Door een draaiing van het schip werd dit tafereel aan mijn zicht onttrokken en ik keerde naar mijn hut terug om daar mijn avondmaaltijd voort te zetten. Bij het passeren van het tussendek stapte ik even opzij, aangezien een bemanningslid mij gehaast voorbij wilde, en op het moment dat ik verderliep, zag ik in de metalen houder van een reddingsboei een brief geklemd zitten. De chique witte envelop bleek geadresseerd aan 'Libreria Maccari' in Livorno. Bij het openschieten van de postzak moest deze brief halverwege in zijn val zijn blijven steken. Ik zou hem zonder enige twijfel keurig hebben afgegeven aan de bemanning of hem zelf in Livorno hebben gepost, ware het niet dat ik werd geïntrigeerd door de naam van de afzender. Voorgedrukt, in prachtige donkerblauwe lettertjes, linksonder op het roomwitte couvert stond: 'Bibliotheca Sarrazina, dr. R. Sarrazin'. Wat moest een eiland als dit in 's hemelsnaam met een geleerde bibliotheek? Dat was een vraag die ik graag zelf wilde onderzoeken, in plaats van het mogelijke antwoord direct weer uit handen te geven. 
Helaas was in mijn hut het licht al uit, en het eten vermoedelijk op. Vanuit het bovenste bed klonk in elk geval tevreden gesnurk. Ik wentelde me tastend op het onderste plankier en voelde voor ik insliep nog even aan de brief in mijn binnenzak. 

                    ~ 

Zodra we bij het vroege licht van de volgende ochtend in de haven van Livorno aan wal waren gegaan scheurde ik, wandelend over de kade, de envelop open. Op het eerste gezicht stelde de inhoud me enigszins teleur, en ik had er spijt van dat ik mijn nieuwsgierigheid niet had kunnen bedwingen. In een fijnzinnig, ouderwets handschrift, bekrachtigd door een flamboyante handtekening, bestelde dr. Raoul Sarrazin bij de firma Maccari een twaalftal geologische studies en handboeken. Buiten de namen van de auteurs en de titels van de gewenste werken bevatte de brief niet meer dan beleefdheidsfrasen, verwijzingen naar condities waarop eerdere bestellingen hadden plaatsgevonden, en tot slot een woord van dank bij voorbaat voor de vlotte aflevering. Maar het opmerkelijke aan de bestelling was dat er drie boeken bij waren die door dr. R. Sarrazin zelf waren geschreven, en bij herlezing van die titels hervond ik toch mijn nieuwsgierigheid van de vorige dag: Recherches minéralogiques dans la région nord-ouest de la Méditerranée, L'isola di Argentère e la sua importanza nella letteratura Napoleonica en - vooral- Description de la vie quotidienne en Argentera. Tome XXXVI. Van de overige auteurs noch van hun al even pittoresk getitelde werken had ik ooit gehoord. 
   Gezeten op een bankje in het warmer wordende licht van de zon, vroeg ik me af wat dat minuscule eiland wel voor een dorp moest zijn, met die wetenschappelijke Bibliotheca Sarrazina. Zat daar, dag in dag uit, een bibliothecaris te werken aan historische studies over zijn eiland in de Napoleontische tijd? En tekende hij ondertussen ook de dagelijkse gebeurtenissen in het dorpje op? En hoe kon hij vanaf deze slecht bereikbare rotsklomp mineralogisch onderzoek doen in wat hij 'la région nord-ouest de la Méditerranée' noemde? Kortom, ik was nu pas echt benieuwd geworden, en prees mijzelf gelukkig dat ik de brief had geopend, en nam me voor om dit geval eens geheel en al uit te zoeken. 
   Alvorens mijn onbescheiden naspeuringen te beginnen ging ik eerst ontbijten, en vervolgens zocht ik in de steeds heter wordende ochtend een goedkoop hotelletje. Niet ver van de haven vond ik Albergo al Porto, een smal, hoog pand dat in geen honderd jaar was geschilderd, maar dat vanaf mijn gammele balkonnetje inderdaad - bijna op miraculeuze wijze - nog net een stukje uitzicht op de haven bood en op de zich daarachter uitstrekkende Middellandse Zee. 
   Een probleem deed zich voor toen ik die middag aan de eigenaresse van mijn Albergo de weg vroeg naar de Calle delle xv Settembre, waar volgens de adressering op de envelop Libreria Maccari gevestigd moest zijn. Iedereen werd erbij gehaald - zwagers, buren, zusters - maar niemand bleek nu juist dit straatje of deze boekhandel te kennen, hoewel sommigen al meer dan vijftig jaar, vijftig jaar meneer, in deze stad woonden. Alle namen van alle boekhandels werden uit de telefoongids opgelezen, maar er was er geen die Maccari heette. Pas de oude schoonvader, door het geroep uit zijn middagslaapje gewekt, kon mijn eenvoudig bedoelde vraag oplossen. Maccari bleek, ondanks de duidelijke adressering van de brief, helemaal geen boekhandel te zijn en de Calle delle xv Settembre was niet zo ver lopen. De oude heer zou het me wel even wijzen. 

                    ~ 

Op het moment dat ik dit vervolg schrijf, bevind ik me op Argentera, in de tuinkamer van de Bibliotheca Sarrazina, waar ik me in de grootst mogelijke gastvrijheid mag verheugen. Voordat ik echter overga tot een beschrijving van het leven hier en van dit merkwaardige instituut, moet ik eerst uitleggen wat er in de tussenliggende weken is gebeurd en op welke wijze ik mij om zo te zeggen het bestaan van dr. Sarrazin eigen heb gemaakt, of liever gezegd van Raoul, zoals hij me vergund heeft hem te noemen. 
   Nadat ik, aangekomen in de onaanzienlijke Calle delle xv Settembre, mijn bejaarde gids had bedankt en bij de firma Maccari had aangebeld, werd de deur na korte tijd door de eigenaar zelf geopend. Hij was zichtbaar verheugd over het aantreden van een mogelijk nieuwe klant en haalde me met veel woorden en gebaren binnen. In mijn beste Italiaans loog ik dat ik een goede bekende van dr. Sarrazin was en dat deze mij als vriendendienst had gevraagd over twee weken een nieuwe bestelling van twaalf boeken ten behoeve van zijn bibliotheek naar Argentère mee terug te nemen. Staande tussen hoge stapels losse tijdschriften en series van zo te zien wetenschappelijke en technische bulletins, fronste de heer Maccari zijn wenkbrauwen. Hij zei in alle onschuld dat hij meende dat de bestellingen toch altijd uitsluitend per vrachtpost aan dr. Sarrazin werden afgeleverd en dat daarbij nooit tussenpersonen nodig waren. Dr. Sarrazin betaalde tenslotte ook extra voor zowel de verzending als de discretie. 
   Tot dat ogenblik had ik mij eerlijk gezegd nog niet volledig gerealiseerd wat de geheimzinnigheid van deze boekenzendingen zou kunnen betekenen. Enigszins in verlegenheid gebracht keek ik in het rond, totdat ik met een gelukkige improvisatie de heer Maccari wist te antwoorden dat ik niet slechts mijn goede vriend Raoul al heel lang kende, en zelfs enige tijd voor hem had gewerkt, maar bovendien dat ik ook zelf enkele boeken bij de firma wilde bestellen. Dat deed iedere verdere twijfel verdampen en er konden nu vlot zakelijke afspraken worden gemaakt. Op mijn eigen naam bestelde ik een drietal boeken extra, waarvoor ik met enige fantasie de volgende titels op een briefje schreef dat mij attent over de toonbank werd toegeschoven: Anthologica Poetarum Maritima, Description des îles Franco-Italiennes en - waarom niet - mijn Poésies de circonstance. De heer Maccari was van het belang van de opdracht volledig overtuigd en van mijn betrouwbaarheid niet minder. Betaling hoefde zelfs niet eerder dan bij aflevering plaats te vinden. Het was immers al buitengewoon plezierig dat ik me bereid had verklaard om ook de rekening van de twaalf boeken voor Raoul bij wijze van vriendendienst voor te schieten. We namen allerhartelijkst afscheid en ik haastte me het kille steegje uit, naar de warme middagzon. 
   Behalve Livorno en omstreken te bezichtigen had ik de komende twee weken slechts drie dingen te doen. De boeken moesten eerstdaags worden opgehaald, ik moest mijn passage naar Argentère reserveren en - niet in de laatste plaats - er moest een brief worden geschreven aan de Bibliotheca Sarrazina om mijn komst naar het eiland aan te kondigen. 

                    ~ 

Mijn brief, gericht aan 'M. le Professeur dr. R. Sarrazin', was - al zeg ik het zelf - een tamelijk doordacht werkstukje. Ik schreef hem dat ik had vernomen dat hij een autoriteit was op het terrein van de geschiedenis van Argentera, en dat hij daarover een aantal onmisbare werken zou hebben geschreven, die evenwel op het vasteland zeer moeilijk verkrijgbaar waren. Ikzelf was een jonge dichter, die uit een historische belangstelling voor 'zijn' eiland overwoog een lang episch gedicht aan Argentera te wijden, waartoe zijn hulp en documentatie mij van de grootst mogelijke waarde zouden zijn. Kortom, ook gezien de moeizame postale verbindingen en het feit dat ik nu toevallig in de buurt was, durfde ik erop te hopen dat ik hem met de eerstkomende boot - een week na zijn ontvangst van deze brief - mocht komen bezoeken, om gedurende enkele dagen zijn gastvrijheid en medewerking te vragen. Ook zou ik dan in de gelegenheid zijn een pakket aan hem over te dragen dat onze gezamenlijke kennis Guido Maccari uit Livorno aan me wilde meegeven, bestemd voor zijn vermaarde Bibliotheca Sarrazina, die terecht tot in de wijde omtrek enzovoort, enzovoort. En of hij overtuigd wilde zijn van mijn gevoelens van de hoogste achting en het diepste respect. Ik schreef de brief in het Frans en stuurde hem mee met de wekelijkse postboot in de richting van Marseille. Een antwoord kon ik onmogelijk verwachten, want als over een kleine twee weken de lijndienst Marseille-Livorno Argentera weer zou aandoen om zijn eventuele antwoord op te halen, bevond ik me al op de daarmee kruisende boot, onderweg naar het eiland. Weigeren kon Sarrazin mijn verzoek dus niet, achterdochtig zou hij vermoedelijk wél zijn. En terecht. 
   Ruim anderhalve week na mijn eerste bezoek stond ik opnieuw in het donkere atelier aan de Calle delle xv Settembre. De heer Maccari pakte alle vijftien boeken zorgvuldig in, mijn drie eigen werken apart van het dozijn dat voor Sarrazin bestemd was. Hij liet me ze alle even zien, voordat ze in het pakpapier verdwenen, trots de bandstempels op het gladde linnen tonend en de gekleurde schutbladen. Hij kon zich daarbij niet weerhouden telkens even de honderden en honderden blanco bladzijden liefdevol tussen duim en wijsvinger te laten waaieren. Hij genoot zichtbaar van zijn eigen boekbinderswerk, en ik genoot op mijn beurt ten volle van de perfect-serieuze komedie die hier aan het licht werd gebracht, van de precieze en gevoelvolle aandacht die op ambachtelijke wijze was gegeven aan de uitvoering van niets minder dan een farce. Met andere woorden, ik verheugde mij op het gesprek van man tot man met de hooggeleerde bibliothecaris die deze pseudo-boeken als een spookverzameling zielloze werken om zich heen verzamelde. 
   De volgende dag droeg ik de zware pakketten en mijn koffer naar de haven, om daar de boot naar Argentère te nemen. Opnieuw was ik verwonderd over het vrijwel ontbreken van duidelijke aanwijzingen voor reizigers naar Argentère en bovendien bleek ik als niet-bewoner van het eiland een vol kaartje naar Marseille te moeten kopen. Maar die ambtelijke tegenwerking had ik graag over voor mijn verrassingsreisje. Ik verkeerde in een buitengewoon luchtige stemming. In Livorno had ik mij, met het oog op mijn geleerde gastheer, in een klassiek lichtgrijs kostuum laten steken. Op een of andere manier was ik er zeker van dat de ouderwetse heer in het zandkleurige pak die ik twee weken tevoren op de aanlegpier van Argentera had gezien, niemand anders dan Sarrazin was geweest, en ik wilde proberen direct bij onze begroeting zijn vertrouwen te winnen. Mijn verbazing was dan ook groot, toen er bij aankomst van het schip in het haventje van Argentera in het geheel geen dr. Sarrazin te bekennen viel om me afte halen. In plaats daarvan werd ik 
opgewacht door twee gendarmes. Ze verklaarden dat ze de opdracht hadden mij te begeleiden naar de notaris van het eiland, belast met de uitvoering van de laatste wil van hun hooggeleerde medeburger dr. Sarrazin, die nu zes dagen geleden op tragische wijze om het leven was gekomen. Of ik de beide heren dus maar wilde volgen. Om dat te vergemakkelijken namen ze beiden een zwaar boekenpakket onder hun arm, en zo - ik met de schrik van het bericht nog in mijn hart - liepen we gedrieën in de richting van het dorp, nagekeken door een troepje kinderen dat de al weer vertrokken veerboot had staan uitwuiven. 
   De blanco boeken voor de Bibliotheca Sarrazina spookten vol schuld en spijt door mijn hoofd. 

                    ~ 

De notaris kende het geheim van dr. Raoul Sarrazin niet, zo meende ik aanvankelijk van zijn bijna leeftijdloze gezicht te kunnen aflezen. We zaten in zijn werkkamer, aan weerszijden van een groot, oud klerkenbureau, en hij sprak voortdurend over de ontzaglijke geleerdheid van de door allen diep betreurde Sarrazin, van de enorme betekenis van de door hem gestichte Bibliotheca Sarrazina voor de kennis van de geschiedenis en de natuur van Argentera, van de soms verstrooide, maar altijd beminnelijke wetenschapper zelf, die op onbaatzuchtige wijze zijn talent, ja zijn hele leven ten dienste had gesteld van de geschiedschrijvingvan het eiland en zijn bewoners. Wat had de gemeenschap daar tegenover kunnen stellen? Te weinig, veel te weinig. Goed, de bibliotheek was gevestigd in een van de mooiste villa's van het eiland - het voormalig gemeentehuis dat voor dat doel ter beschikking was gesteld - en de bibliothecaris was voor zijn warme maaltijden elke dag te gast geweest in het Pensione Minatore, de culinaire trots van het eiland, en hij had tot slot een bescheiden maandgeld uit een daartoe bestemd legaat ontvangen, teneinde zijn historische en letterkundige werkzaamheden te kunnen verrichten en de noodzakelijke boekaankopen te bekostigen. Maar dat waren kleinigheden, ze vielen in het niet bij de grote verdiensten die een uniek man als Sarrazin voor Argentera had gehad, het eiland waar hij vanaf zijn vijfde tot zijn tweeëntachtigste jaar had gewoond en gewerkt. Aldus nog steeds de notaris, die op plechtige toon sprak en geen ruimte liet voor enige onderbreking. Ik mocht het dan ook, zo vervolgde hij, de vingertoppen tegen elkaar duwend, als een buitengewone eer beschouwen dat dr. Raoul Sarrazin, geboren dan en dan in Montpellier, ongehuwd, laatstelijk woonachtig in de Rue Sarrazin nummer 15 te Argentera, en overleden toen en toen ter zelf der plaatse, dat dus dr. Raoul Sarrazin bij zijn laatste wilsbeschikking, opgemaakt op de dag zelf waarop zijn leven zo abrupt werd afgebroken, al zijn bezittingen en privileges juist aan mij had nagelaten. Hoewel nog onder de indruk van de tragische gebeurtenissen van vorige week die tot dit alles hadden geleid, was het mijnheer de notaris toch een voorrecht mij als eerste te kunnen gelukwensen met mijn nieuwe hoedanigheid als beheerder van de Bibliotheca Sarrazina. 
   Te zeggen dat ik perplex was, is zacht uitgedrukt. Van alles had ik verwacht, maar dit niet. Ik had aangenomen dat Sarrazin een beetje een oude zonderling zou zijn, met zijn blanco bibliotheek, en ik had hem verder geen kwaad willen doen. Hij zou van mij al die lege boeken cadeau hebben gekregen, desnoods met een opdracht in de mijne, waarin ik hem de verzekering van mijn grote bewondering zou geven, en daarna zou ik het eiland met zijn wonderlijke chroniqueur weer vaarwel hebben gezegd. Wat had mijn brief precies bij hem losgemaakt? En in hoeverre was deze notaris van alles op de hoogte? Of was de bibliotheek wel degelijk een serieus oord van studie en documentatie en had ik een wreed misverstand in het leven geroepen? Zo pijnigde ik mezelf met koortsachtige vragen. De boot ging pas weer over een week, ik wist absoluut niet wat me te wachten stond, en aan de andere kant van het bureau werd verwachtingsvol gezwegen. 
   Ik stamelde enigszins verbouwereerd dat ik mij bijzonder vereerd voelde en van dankbaarheid vervuld, maar dat ik tegelijkertijd de in het vooruitzicht gestelde positie als een wellicht te hoge opdracht beschouwde. Zonder acht te slaan op de inhoud van mijn reactie stond de notaris energiek op, schudde me langdurig de hand en stak me een verzegelde envelop toe, die afkomstig was van mijn illustere voorganger. Onder herhaling van goede wensen en felicitaties deed hij mij met mijn pakketten en bagage vervolgens uitgeleide, bij het afscheid wijzend op het tweehonderd meter verderop gelegen houten huis, waarvan hij me plechtig de sleutel overhandigde. 'Bibliotheca Sarrazina, dr. R. Sarrazin', zo las ik al lopend de mij inmiddels bekende opdruk op de envelop. 

                    ~ 

Inmiddels verblijf ik al geruime tijd als bewoner en beheerder in het tot de nok toe met boekbanden gevulde huis van wijlen dr. Raoul Sarrazin. Men behandelt mij overal met het grootste respect, als iemand die zo geleerd en begaafd is dat hij door de stichter van de Bibliotheca Sarrazina hoogstpersoonlijk als opvolger is aangewezen. De omstandigheid dat ik enkele dagen na de tragische dood van de oude Sarrazin al ter plaatse was om de mij toevertrouwde verantwoordelijkheden over te nemen, heeft ieders achting alleen nog maar versterkt, en mijn onmiddellijke opvolging heeft bovendien nog eens benadrukt, zo lijkt het, dat het werk in de bibliotheek voor geen prijs mag blijven liggen. 
   De mij over het graf aangereikte brief van Raoul - zoals hij het epistel vriendschappelijk had ondertekend - was van een directheid en een luciditeit die men van een tweeëntachtigjarige bijna niet verwachten zou. Ook de toon waarop hij me welkom heet en enkele praktische adviezen geeft, is er zozeer verre van dat hij bij het schrijven nauwelijks een dag van zijn dood verwijderd was, dat ik aan de hele geschiedenis van zijn plotselinge overlijden enige twijfel koester. Volgens de officiële lezing, die me desgevraagd door diverse bewoners is bevestigd, is Sarrazin bij een wandeling, vermoedelijk op zoek naar zeldzame gesteenten, van een rots gevallen en in zee gestort. Voor mij is het zelfs de vraag of Sarrazin inderdaad is overleden, of dat hij zich bijvoorbeeld ergens schuilhoudt, in samenspraak met de notaris, die het beheer voert over de middelen der Bibliotheca Sarrazina. Maar wat doen deze verdachtmakingen ter zake, nu ik mij het leven en werken hier zo vertrouwd heb gemaakt dat een terugkeer naar het vasteland nauwelijks meer voorstelbaar lijkt. Mijn enige, zij het luxueuze probleem is niet zozeer financieel van aard - ik woon, eet en drink gratis en krijg nog mijn 'maandgeld´ toe - als wel dat ik hoegenaamd niets te doen heb. De hele Bibliotheca Sarrazina, die naast mijn woonvertrekken bestaat uit vier ruime kamers die aan alle wanden van vloer tot plafond gevuld zijn met boekbanden, bevat uitsluitend ingebonden blanco papier. Al deze imposante banden, in leer, in linnen, met goudopdruk, in octavo of god mag weten hoe fraai en gevarieerd uitgevoerd, zitten afgesloten achter stevige deurtjes met glas of gaas ervoor, zodat niemand anders dan ik er ooit een uit neemt. 
   Ik wandel veel over het eiland, wat als 'wetenschappelijke onderzoekingen' wordt uitgelegd, mijn conversatie wordt zeer ernstig aangehoord en iedereen wenst bij mij in een goed blaadje te staan, omdat men weet dat ik aan een nieuw deel van de Destription de la vie quotidienne en Argentera werk. Er is hier nauwelijks een krant te krijgen, laat staan een recente, zodat mijn vermeende beschrijvingen van het dagelijks leven op het eiland al bij voorbaat gezag genieten. 's Ochtends sta ik meestal vrij laat op, eet wat fruit uit de tuin die bij het huis hoort, en brood dat men voor mij klaarlegt. 's Middags blijf ik meestal binnen, weg van de hete zon, en 's avonds maak ik nog een korte wandeling en eet vervolgens in het enige restaurant hier, Pensione Minatore, waar men me vriendelijk, maar uit ontzag voor mijn gedachten zwijgend bedient. Tot laat in de zoele avonden zit ik dan te roken op de veranda van mijn huis, die uitzicht biedt over zee. 
   De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik weleens blader in een van mijn duizenden boeken, afgaande op een titel die mijn nieuwsgierigheid prikkelt. Het zijn bijna zonder uitzondering degelijke prachtbanden, vol mooi romig wit papier. Zo af en toe zijn er ook vragen te beantwoorden, mensen die met iets langskomen of een doodenkele toerist die de Bibliotheca Sarrazina wenst te bezichtigen. Tegen een bescheiden vergoeding leid ik die dan rond en ze staan steevast versteld van de tempel van geleerdheid die dit piepkleine eiland blijkt te herbergen. Op een gegeven moment zal ik aan Maccari in Livorno moeten schrijven om wat nieuwe boeken te laten komen. Men verwacht natuurlijk dat ik af en toe iets publiceer. Met de eerste drie werken die ik al bij me droeg ten tijde van mijn aankomst hier -jaren geleden, zo lijkt me soms - kan ik echter nog wel even voort. Onlangs zijn in het openbaar mijn Poésies de circonstance verschenen. De notaris overhandigde mij in Pensione Minatore het eerste (en enige) exemplaar, en las (zogenaamd) de persoonlijke opdracht van het titelblad: 'À mon cher maître, dr. Raoul Sarrazin, le bienfaiteur regretté de notre île d'Argentera'. Daarop barstte de pensionhoudster in snikken uit en er volgde een algemeen applaus. Diezelfde avond kreeg het boek plechtig zijn plaats in zaal IV van de Bibliotheca Sarrazina, kast 9, op de derde plank van onder. 
   Een enkele keer heb ik geprobeerd daadwerkelijk iets te schrijven, een gedicht of een stuk dagboek, maar uit puur ontzag voel ik me niet in staat, ja niet gerechtigd om al die witte bladzijden die mij omringen op de proef te stellen. Wat ik zou kunnen zeggen vloeit als het ware direct weg 
in deze zee van blanco papier, een zee waaruit het geheim van dr. Raoul Sarrazin als een minuscule uitstulping oprijst. 


Uit: Maarten Asscher: Strindbergs dood, Prometheus 1995. 


#AnnoAuteursVanNu
#Categorie1NederlandseSchrijvers
#Lesniveau***4*

Maarten Asscher
Lees voor 🔊
De mooiste verhalen uit Nederland en de wereld op je tablet, telefoon of notebook. Met dank aan de Nederlandse Taalunie.