BulkBoek BesteKorteVerhalen (dit is een pilot)
Sait Faik Abasiyanik
Lees voor 🔊
[Van de grootmeester van het korte verhaal in Turkije is hier de nacht waarmee het gearrangeerde huwelijk van Ahmet en Gülsüm begint.]

     Sait Faik Abasiyanik (1906-1954)
     De huwelijksnacht


Ahmet was, hoewel al zestien, nog niet in het bevolkingsregister ingeschreven. Hij had een donkere huid, bijna zo donker als van een neger, een platte brede neus en glimmend haar, dat een donkerblauwe gloed over zijn smalle voorhoofd verspreidde. Donshaar bedekte zijn wangen. Zijn tengere gespierde lichaam, in een donkerblauw kamgaren pak gestoken, leek volledig volgroeid. De ambtenaar van het bevolkingsregister was eerst tegen zijn vader uitgevallen toen die zijn zoon naar voren duwde: ‘Schaam je je niet! Waarom heb je die knul niet eerder ingeschreven? Hoe halen jullie het in je hoofd te sjoemelen met de volkstelling?’
   Bij de volkstelling hadden ze hem in de hooischuur opgesloten. Het is weer oorlog, hadden ze gedacht. Hun Ahmet, hun enige kind, zou zeker onder de wapenen worden geroepen ook al was hij pas twaalf. Uiteindelijk was gebleken wat er aan de hand was, maar toen was het al te laat: Ahmet hoorde niet bij de kinderen van het vaderland. Na een hele tijd had Rüstem Ağa, zijn vader, de noodzaak van inschrijving ingezien.
   ‘Is hij al twintig?’ had de ambtenaar gevraagd.
   De zestienjarige Ahmet, geregistreerd met geboortejaar 1330 in de islamitische jaartelling, moest trouwen met een vrouw van zesentwintig, geboren in 1332.
   Een donkere avond in de herfst was het, boven het dorp leek een wolkbreuk gaande, de regen kwam met bakken uit de hemel. Een paar mensen met een lantaarn in hun hand liepen met Ahmet over het plein, waar hier en daar grote hopen ongepelde kastanjes lagen. Achteraan in de stoet nam Zwarte Abdi Ahmet apart.
   ‘Ahmet,’ zei hij, ‘ik ben je getuige. Ik moet je wat zeggen, luister goed.’ (Hij pauzeerde even en vervolgde toen:) ‘Als wij je op je rug hebben gestompt en de deur gaat achter jullie dicht, bid je op het gebedskleed op de grond snel twee series gebeden, snap je wel…?’
   Het regende dat het goot. Het water had kuilen in de weg geslagen, het licht van de lantaarns was ver weg. Ze liepen zonder op de plassen te letten. Hun broeken waren tot aan hun middel nat. Een stelletje jongelui die nieuwsgierig de beslagen ruiten van het koffiehuis in het dorp schoonveegden, moesten glimlachen toen ze Ahmet met zijn getuige langs zagen komen. De oude mannen, die stilletjes aan hun belastingperikelen zaten te denken, kwamen naar de deur vanhet koffiehuis en riepen Ahmet stuk voor stuk een rare opmerking toe.
   Verbluft liep Ahmet tegen een berg kastanjes op, hij deed zich zeer. Abdi hielp hem overeind en riep naar het snel voortlopende groepje met de lantaarns dat ze even moesten wachten. Toen wendde hij zich weer tot Ahmet.
   ‘De rest weet je wel, je bent per slot een hele knul, dat hoef ik je allemaal niet uit te leggen.’
   Ahmet gaf geen antwoord. De stekels van de kastanjes hadden hem pijn gedaan. Hij kauwde op iets, een kastanje of een vraag, dat was niet duidelijk. De stoet met de lantaarns, die ze weer in- haalden, was aangeschoten van de paar glazen raki die ze gedronken hadden.
   Allemaal riepen ze plagerige en ernstige opmerkingen naar die jongen met zijn glimmende ogen, zijn slanke lichaam en zijn korte gestalte.
   Het huis van Gülsüm was vanavond wel erg ver. Het begon nog harder te regenen. Ze holden haast. Toen ze aankwamen, deden de vrouwen snel open. De bruidegom zat onder de modder, ze veegden hem schoon. Zijn donkerblauwe kamgaren pak had inmiddels dezelfde kleur als zijn haar. Het doorweekte landschap van donkere pluizen die op zijn wangen plakten had de lelijke jongen knapper gemaakt. Toen een van de vrouwen haar hoofddoek afdeed en het vocht wegveegde, meer zweet leek het dan regen, kreeg zijn huid de kleur en de glans van een opgepoetste appel.
   Hij keek niet op of om, was nog steeds bezig de naalden van de kastanjes uit zijn handen te halen. Hij kreeg koffie, die hij ondanks Abdi’s goede raad in twee slokken ophad. Zijn huiverende lichaam herinnerde hem aan de dag dat hij besneden werd, vier jaar terug. Na een hele tijd trokken ze hem overeind. Ze stompten hem op zijn rug, duwde hem een kamer in en vertrokken toen.
   Daar stond hij, het was een lage ruimte. Aan het plafond hingen trossen druiven, appels, peren, kweeperen. Schemerig was het er, en er hing de bedwelmende geur van fruit. Maar ook weer niet alleen van fruit, leek het. De geur van mousseline, van bruidskleding, van een blakende vrouw had zich met die van de vruchten vermengd. 
   Hij liep naar het openstaande venster, sloot het, en bleef toen nog een tijdje door het raam naar de stoet mannen en vrouwen staan kijken die met hun lantaarns een voor een het huis uit kwamen. Hij zette op het ladekastje de papieren bloemen vol vliegenpoep en een foto van een soldaat recht. Hij draaide de petroleumlamp lager. Ze stond roerloos te wachten. Zijn oog viel ondertussen op het gebedskleed, dat hij in vieren vouwde en in een hoek smeet. Hij liep naar de spiegel en keek naar zijn blozende gezicht. De vrouw was voor het raam gaan zitten. Het kussen in de hoek was leeg, precies zoals Zwarte Abdi had verteld. ‘Je zorgt dat ze tegenover je gaat zitten,’ had hij gezegd, ‘en dan praat je in ieder geval een uurtje met haar.’ Hij kende haar niet, waar moest hij het in godsnaam met haar over hebben? Zijn hoofd gloeide, de zenuwen gierden door zijn lijf. Hij keek nog eens naar zijn gezicht in de spiegel. Een tijdlang staarde hij naar het kousje van de petroleumlamp alsof hij daar wel wat zou vinden, doofde hem toen met een beweging van zijn grote handen. De vrouw, die voor het raam naar buiten, naar het donker en de regen zat te kijken, was niet meer te zien.
   Ahmet liep zachtjes naar haar toe en ging op de canapé tegenover haar zitten. Hij klemde zijn hoofd tussen zijn nerveuze handen… Nadenken lukte niet. Alleen het geroffel van de regen en de geluiden uit het dorp drongen verhevigd tot zijn oren door, al zijn andere zintuigen draaiden als dolgedraaide raderen met een duizelingwekkende vaart ergens in hem rond en hij kon maar niet achterhalen waar. Het probleem zat niet in zijn hoofd. Als de honden nu eens wilden zwijgen en de regen een ogenblik ophield, zou hij van alles kunnen bedenken. De lichtgevende bliksemschichten zetten het vertrek in een blauwig schijnsel. In het licht van een daarvan zag Ahmet, die al die tijd gedacht had dat hij moederziel alleen in een vreemd vertrek was opgesloten, tegenover zich een vrouw met grote, angstige ogen. Het blauwige licht leek hem van haar afkomstig, uit de pofbroek van dat in het wit gehulde wezen. Waren het zijn handen die pijn deden van de kastanjenaalden? Of had hij vanavond te veel gegeten en zat dat pijnlijke, zware gevoel in zijn maag? Zijn blik vertroebelde, zijn hoofd tintelde, zijn bezwete huid koelde af. En rillend als bij een malaria-aanval rolde hij zich ter plekke op.
   Toen hij tegen de ochtend wakker werd zag hij haar slapend aan de andere kant van de canapé, opgekruld haast in haar pofbroek.
   De regen was opgehouden, maar in de ochtendschemering was het plein aan de overkant nog steeds nat. Er klonk nog altijd hondengeblaf. De runderen trokken voorbij met vochtig en mistig rinkelende bellen. Hij zag de herders somber ineengedoken in hun vilten capes passeren.
   Gülsüm was ook wakker nu. Ze zag bleek, ze glimlachte, leek het. Het ochtendlicht dat door het raam naar binnen viel bracht een laagje condens op de trossen aan het plafond. Ahmet had dorst. Hij at een tros druiven. Met een nieuwe tros liep hij op het bleke liggende meisje toe en stopte haar twee druiven in de mond. Toen drukte hij zonder iets te zeggen zijn volle en bezwete lippen in de hals van de vrouw, die in de schemer nog eens zo bleek zag.
   De zon was opgekomen, speelde in de spiegel en in de ogen van hen beiden. Ze trokken de gordijnen dicht.


Uit: Verhalen uit Istanbul, uitgeverij Podium.
Vertaald door Hanneke van der Heijden
Voorgelezen door Kees Hulst, voor UitgelezenVerhalen.nl



#AnnoDeTwintigsteEeuw
#Categorie4EuropeseSchrijvers
#Lesniveau**3**

Sait Faik Abasiyanik
Lees voor 🔊
De mooiste verhalen uit Nederland en de wereld op je tablet, telefoon of notebook. Met dank aan de Nederlandse Taalunie.