Sjeherazade
Het verhaal van de vrouw die haar man wilde bedriegen
Er was eens een lieftallige vrouw die prachtig van uiterlijk en van een ongeëvenaarde schoonheid was. Op een keer zag een jonge verleider haar en hij vatte een hevige liefde voor haar op. De vrouw was deugdzaam en trouw en ze taalde niet naar hem. Het toeval wilde, dat haar echtgenoot op een dag op reis moest naar een andere stad, en de jongen maakte van de gelegenheid gebruik om haar elke dag een groot aantal boodschappen te sturen.
Zij reageerde echter niet en de jongeman besloot een oude vrouw te benaderen die niet ver daarvandaan woonde. Hij groette haar en ging zitten om zich tegenover haar te beklagen over de liefde waardoor hij getroffen was en zijn hartstochtelijke verlangen naar de vrouw. Hij vertelde haar dat hij de liefde met haar wilde bedrijven. De vrouw zei tegen hem: "Dat regel ik wel. Maak je geen zorgen, als God het wil zal ik je geven wat je verlangt." .
Toen de jongeman dat hoorde, betaalde hij haar een dinar en ging onmiddellijk weg.
De volgende ochtend ging het oudje bij de vrouw op bezoek en hernieuwde haar vriendschap. Daarna kwam ze elke dag langs en at 's middags en 's avonds bij haar en bracht eten mee voor haar kinderen. Het oudje begon haar net zo lang te paaien en te verwennen dat de vrouw uiteindelijk geen uur meer van haar gescheiden kon zijn. Bovendien voerde de vrouw elke dag voordat ze wegging wat brood met vet en peper aan de hond, zodat die haar na een paar dagen achternaliep om lekkers te krijgen.
Op een dag deed ze heel veel vet en peper op het stuk brood, en toen de hond het had opgegeten, begonnen zijn ogen te tranen van de scherpe peper. Toen de hond huilend achter het oudje aanliep, was de vrouw hoogst verbaasd en vroeg: "Moedertje, waarom huilt de hond?"
Het oudje zei: "Meisje, deze hond heeft een vreemde geschiedenis. Vroeger was ze een meisje, een goede vriendin van mij. Ze was bekoorlijk en van een volmaakte schoonheid. Een jongen in de wijk was verliefd op haar en zijn verlangen was zo hevig dat hij uiteindelijk het bed moest houden. Hij stuurde haar talloze boodschappen, opdat ze mededogen met hem zou krijgen. Maar zij weigerde. Ik gaf haar de volgende raad: “Meisje, stem toch in met wat hij vraagt en heb medelijden met hem.” Maar ze sloeg mijn advies in de wind. Toen het geduld van de jongeman uitgeput was, deed hij zijn beklag bij zijn vrienden en die spraken een betovering over haar uit, zodat ze van een mens in een hond veranderde. Toen ze zag wat haar overkomen was en hoe ze van gedaante was veranderd, terwijl niemand zich om haar bekommerde behalve ik, kwam ze bij mij in huis. Ze probeerde mijn medelijden te wekken en kuste mijn handen en voeten, ze huilde en jammerde, totdat ik haar eindelijk herkende. Ik zei tegen haar: “Ik heb je zo vaak raad gegeven, maar die heeft niets uitgehaald.”
Toen ik haar in die toestand zag, kreeg ik echter medelijden en ik hield haar bij me. Telkens als ze nu aan haar vorige gedaante denkt, moet ze huilen."
Toen de vrouw dit verhaal van het oudje hoorde, schrok ze geweldig en zei: "Bij God, moedertje, je hebt me bang gemaakt met je verhaal."
"Waarom?" vroeg het oudje.
"Een knappe jongeman is verliefd op mij en heeft me talloze boodschappen gestuurd, maar ik heb hem steeds afgewezen. Nu vrees ik dat mij hetzelfde overkomt als deze hond."
"Wees voorzichtig, meisje, en wees niet weerspannig," zei het oudje. "Ik ben bang voor je. Als je niet weet waar hij woont, vertel me dan hoe hij eruitziet, dan breng ik hem naar je toe. Laat geen hart wrok tegen je krijgen."
Ze beschreef hem voor haar, maar zij deed alsof ze van niets wist en hem niet kende. Het oudje zei: "Als ik wegga zal ik naar hem vragen."
In werkelijkheid begaf ze zich, nadat ze het huis had verlaten, naar de jongeman en zei tegen hem: "Wees gerust, ik heb haar bepraat. Houd je morgenmiddag gereed en wacht op de hoek van de steeg op me, dan kom ik je halen en breng ik je naar haar huis. Daarna kun je je de rest van de dag en de hele nacht met haar vermaken."
De jongen was verheugd, gaf het oudje twee dinar en zei: "Als ik mijn zin gekregen heb, geef ik je nog tien dinar."
Het oudje ging terug naar het meisje en zei tegen haar: "Ik heb hem gevonden en heb er met hem over gesproken. Hij was erg boos op je en was vastbesloten je kwaad te doen. Ik heb hem vermurwd en hij was bereid morgen bij de oproep tot het middaggebed te komen."
De vrouw was blij en zei: "Moedertje, als hij niet meer boos op me is en morgenmiddag komt, geef ik je tien dinar."
"Je weet dat hij alleen door mijn toedoen komt," zei het oudje.
De volgende ochtend zei de oude vrouw: "Maak het middagmaal klaar, maak je op en trek je mooiste kleren aan, dan ga ik hem halen en breng ik hem bij je."
Het meisje begon zich op te maken en de maaltijd te bereiden.
Het oudje ging naar buiten om op de jongeman te wachten. Deze kwam echter niet opdagen. Ze liep door de wijk om hem te zoeken, maar er was geen spoor van hem te bekennen. Ze zei in zichzelf: Wat moet ik doen? Op deze manier heeft ze voor niets een maaltijd klaargemaakt en krijg ik het geld niet dat ze me beloofd heeft. Maar ik zal deze list niet zo maar laten mislukken. Ik zoek gewoon een ander en breng die naar haar toe.
Toen ze zo over straat liep, zag ze opeens een knappe, aantrekkelijke jongeman lopen, aan wiens gezicht te zien was dat hij een reis achter de rug had. Ze liep naar hem toe, groette hem en vroeg: "Heb je zin in eten, drinken en een meisje dat klaar is om je te ontvangen?"
De man vroeg: "Waar kan ik dat vinden?"
"Bij mij thuis."
De man liep met haar mee. Het oudje wist echter niet dat hij de echtgenoot van het meisje was. Toen ze bij het huis kwamen klopte ze op de deur. Het meisje deed open en holde snel weer naar binnen om zich verder te kleden en wierook klaar te zetten.
De oude vrouw liet de man binnen in de zitkamer, terwijl ze zich verkneukelde om haar listigheid.
Toen het meisje binnenkwam en haar blik op haar man viel, die naast het oudje zat, bedacht ze haastig een list die ze terstond ten uitvoer bracht. Ze nam haar schoen van haar voet en zei tegen haar echtgenoot: "Is dat de trouw die we elkaar beloofd hebben? Hoe heb je me kunnen verraden en dit kunnen doen? Toen ik hoorde dat je teruggekeerd was wilde ik je met deze oude vrouw op de proef stellen, en ze heeft je in de val gelokt. Ik heb je er nog zo voor gewaarschuwd. Nu weet ik waar ik aan toe ben. Je hebt de afspraak tussen ons verbroken. Vroeger dacht ik dat je brandschoon was, maar nu zie ik je met mijn eigen ogen met die oude vrouw. Je gaat vast regelmatig naar onfatsoenlijke vrouwen."
En ze begon hem met haar schoen op zijn hoofd te slaan, terwijl hij zich probeerde te verontschuldigen en haar bezwoer dat hij haar zijn leven lang nog nooit bedrogen had en nooit had gedaan waarvan zij hem beschuldigde. Hij bleef haar trouw zweren, in naam van God de Allerhoogste, terwijl zij hem sloeg en huilde en schreeuwde. Ze riep: "Kom en aanschouw dit, moslims:
Hij legde zijn hand op haar mond, maar zij beet erin. Daarna deed hij onderdanig en kuste haar handen en voeten, maar dat stelde haar niet tevreden en ze sloeg maar door. Toen gaf ze het oudje een teken dat ze haar moest tegenhouden. Het oudje liep op haar toe, kuste haar handen en voeten en overreedde beiden te gaan zitten.
Nadat ze waren gaan zitten, kuste de man de hand van de oude vrouw en zei: "God de Allerhoogste belone je omdat je me van haar bevrijd hebt."
De oude vrouw verwonderde zich over de sluwheid van het meisje.
Dit, sire, is slechts een voorbeeld van de doortraptheid van vrouwen.'
Toen de koning dit verhaal had gehoord, trok hij er lering uit…
Uit het Arabisch vertaald door Richard van Leeuwen