Na haar vertrek uit een Zwitsers sanatorium in 1938 besloot de Engelse auteur Helen Edmonds, die was geboren als Helen Woods en zes romans had gepubliceerd onder het pseudoniem Helen Ferguson, zichzelf voortaan Anna Kavan te noemen, naar de hoofdpersoon van twee van haar romans, “an unloved girl bound to become an unhappy woman”.
Als Helen Ferguson was ze door haar moeder uitgehuwelijkt aan een van moeders minnaars.
Na de scheiding, eindelijk vrij en op drift, belandde ze aan de Franse Riviera bij een groepje autoracers, een suïcidaal wereldje waar ze twee grote passies ontwikkelde, haar liefde voor grote sterke snelle auto’s en voor de heroïnespuit. Liefst tegelijk, zoals ze later beschrijft in sommige van haar sterkste verhalen.
Als Helen Ferguson schrijft ze zes romans, nauwelijks verholen autobiografieën over “vrouwen in slechte huwelijken die zich opsloten in zichzelf en in elke spiegel een vreemde zagen.”
Maar intussen heet ze al Helen Edmonds, door een vaag huwelijk met een bemiddelde kunstenaar, Stuart Edmonds. Samen met hem en de heroïnespuit, die ze in haar latere verhalen bijna liefdevol ‘de bazooka’ noemt, zwerft ze tien jaar als Helen Edmonds door het leven terwijl ze romans blijft schrijven onder de naam Helen Ferguson. In twee van die romans, de meest autobiografische, duikt dan alvast haar volgende naam op. De hoofdpersoon heet daarin Anna Kavan. Een naam die ze kiest omdat ie klinkt naar de naam van haar grote voorbeeld: Franz Kafka.
Anna Kavan klaagt niet maar schrijft sublieme korte verhalen in een avantgardistische stijl en altijd in de ik-vorm. Wég is de larmoyante toon. Met grof geweld vermorzelt de ‘ik’ in een Machtige Mercedes elke vorm van vrouwenonderdrukking, liefst in pikdonkere stormnachten of ander extreem weer en altijd gesteund door haar onvoorwaardelijke bondgenoot, de heroïnespuit, haar Bazooka.
Of, zoals in het bijgesloten verhaal "Een ontmoeting", waarin zij op een onnavolgbare manier een relatie beschrijft, én het verlies daarvan, als een letterlijk vleesgeworden uitwerking van Friedrich Nietzsche's stelling: "Der Mensch an sich ist einsam".
Dertig jaar lang bestaat Anna Kavan. Zowel in het register van heroïneverslaafden als in de boekhandel. Al die tijd in haar eentje. Teruggetrokken in haar prachtige stadsvilla nabij Holland Park in Londen schrijft ze een tiental boeken als “Asylum Piece” (1940), “I Am Lazarus” (1945) en het postuum verschenen “Julia and the Bazooka” (1970) waaruit het bijgesloten verhaal komt.
De schare bewonderaars groeit maar zelfs fans als Anais Nin of Doris Lessing of Julio Cortazar laat ze niet toe in haar leven. Tegelijk is haar invloed buiten de literatuur nog groter. Jim Morrison bijvoorbeeld en David Bowie en Patty Smith en eigenlijk de hele Punk beweging, ze zijn zelfverklaard schatplichtig aan het werk van Anna Kavan.
Net als Kafka is Anna Kavan, zeker in terugblik, een van de vernieuwendste en invloedrijkste schrijvers van de 20e eeuw. “Het zusje van Franz Kafka” werd ze in de pers vaak genoemd maar dat is natuurlijk onzin want dan waren ze allebei niet zo’n eenzaam kind geweest en hadden wij vermoedelijk geen van beiden ooit gelezen.
Anna Kavan stierf in 1968 na dertig jaar volstrekte eenzaamheid in Londen, “met genoeg heroïne in huis”, schreef de Guardian, “om de hele straat om te brengen”.