[Flash stories worden deze ultrakorte verhalen genoemd. `Flitsverhalen´ dus, zoals die door Herman Pieter de Boer in het Nederlands werden geïntroduceerd.]
Herman Pieter de Boer (1928-2014)
Het meisje met het armoedige kontje
Pijpenstelen,
toen Annie uit de bioscoop kwam. Ze had geen jas bij zich en bleef in de
vestibule schuilen. In de vitrine hingen foto's van een komende film, maar die
had ze al gauw bekeken. Ze hield niet van cowboyfilms. Behalve als hij erin
speelde.
Het
bleef maar regenen.
‘Juffie,
ik moet afsluiten.’ De portier stond al te sjorren aan het ijzeren rolhek. Ze
holde dicht langs de huizen, maar was meteen drijfnat. Het katoenen jurkje
plakte tegen haar lijf. Toen ze de trap opging naar haar zolderkamer, stak de
hospita d’r haakneus om de hoek.
‘Heb
je geen jas?’
‘Op
het atelier laten hangen,’ hijgde Annie.
‘Je
had je voeten wel eens mogen vegen, moet je mijn traploper zien.’
‘Sorry.’
Annie kwam lucht tekort van het rennen en hees zich naar boven aan de trapleuning.
Ze
draaide haar kamerdeur in het slot en trok de kletsnatte jurk over haar hoofd.
Toen stond ze een poosje in de wastafelspiegel te kijken.
‘Verzopen
kat.’ Gisteren had ze dat haar gebleekt met waterstofperoxyde. Platinablond,
net als Jean Harlow. Voor ze naar de bioscoop ging, had ze het een halfuur
geborsteld. Nu leek het op vieze touwtjes.
Langzaam
deed ze de rest van haar haar natte kleren uit. Ze droogde zich af en zette het
straalkacheltje aan. Toen het opgloeide, ging ze er op haar knieën voor zitten.
Het kippenvel trok weg, de hitte besloop haar liezen. Ze ging bloot op bed
liggen. Op het behang had ze foto's geprikt, uit een filmblad. Eén van Jean
Harlow. Drie van hem. Op zijn tennisbaan. Als boekanier. En een gelaatstudie.
waarop hij ernstig glimlachte.
‘Tyrone,’
zei Annie. Ze knielde op de deken, met haar handen op het behang naast de foto,
en tuurde.
‘Tyrone,
lieveling.’ Ze drukte haar lippen op zijn mond. Daarna kroop ze, nog altijd
kijkend naar de foto, onder de dekens. Ten slotte trok ze het licht uit.
‘Tyrone,’
fluisterde ze in het donker, ‘Tyrone, Tyrone.’
Hij
ontving haar aan de rand van zijn zwembad in Hollywood. Ze trok de jurk over
haar hoofd en had er haar wollen zwempakje onder. Toen ze langs Tyrone liep en
de treden van de duikplank opging, bedekte ze met een hand de motgaatjes op
haar buik. Nu stond ze op de punt. In haar rug voelde ze zijn ogen. Ze wipte
een paar maal op en dook zo sierlijk mogelijk in het water.
Toen ze weer bovenkwam, uitdagend haar natte haar achterover wierp en naar de
kant begon te zwemmen, trok hij zijn badjas aan.
Terwijl hij het koord strikte, schudde hij zijn hoofd. ‘Blijf daar maar, Annie,’
riep hij, ‘ik heb het wel gezien. Wat een armoedig kontje.’
Annie werd
huilend wakker. Ze ging op de rand van haar bed zitten en staarde naar de
vloer. De chinamatting schemerde raar voor haar ogen. Eindelijk veegde ze haar
tranen weg. Ze zette een stoel voor de wastafel, ging er achterstevoren op
staan en keek over haar schouder in de spiegel.
‘Het is zo,’ zei ze toonloos.
Uit: De Kelnerin en andere verhalen, 1981, Manteau. Voorgelezen door Theo Knippenberg voor Bulkboek