Verdiepingsvragen voor LEESCLUB en LITERATUURLES bij:
Heere HeeresmaRust is alles
1. Wat kom je weten over de bewoners van het huis?
2. Wat wil de hoofdpersoon bereiken?
3. Typeer de toon van het verhaal.
4. Wat zegt de titel over het verhaal?
5. In hoeverre heeft het verhaal een open einde?
Zeer kort schrijven:
1. Boven - Schrijf het verhaal van de personen die in het verhaal
boven zijn. Beschrijf in een (zeer) kort verhaal wat zij doen en al
dan niet meemaken van de gebeurtenissen.
2. Perspectief - Schrijf het verhaal vanuit het perspectief van een
buurman of buurvrouw. Wat komt hij/zij te weten van wat er
gebeurt in de naastgelegen huis en hoe? Maak er een (zeer) kort
verhaal van met een pakkende titel en een goed plot.
3. Storen - Bedenk een personage dat de hoofdpersoon stoort. Jouw
personage belt aan, belt op of verschijnt op een andere manier
ten tonele. Beschrijf in een (zeer) kort verhaal wat het gevolg is
van zijn/haar tussenkomst.
4. Jaren later - Heel veel later rakelt iemand deze geschiedenis op.
Vertel in een (zeer) kort verhaal hoe en waarom hij/zij dit doet.
Maak een keuze of je personages uit Rust is alles al dan niet een
rol geeft in jouw verhaal.
5. Dezelfde titel - Waar doen de woorden in de titel je allemaal
aan denken? Schrijf een (zeer) kort verhaal met dezelfde titel.