Isaac Babel (1894-1941) werd geboren in de Joodse gemeenschap van Odessa. Na zijn studie in Kiev, nam hij, als jonge Joodse ‘zachtmoedige intellectueel met brilletje’ dienst in het beruchte Kozakken regiment “Rode Ruiterij”, om de Poolse bezetters uit Kiev te verjagen, en schreef daar zijn letterlijk-verschrikkelijk-mooie verhalen over, die horen tot de top van de wereldliteratuur.
De cavaleristen waar Babel zich bij aansloot waren berucht om hun meedogenloosheid. Verkrachtingen, het doden van krijgsgevangenen, het verwoesten van ziekenhuizen en het platbranden en plunderen van de steden en dorpen waar ze doorheen trokken, niets onmenselijks was hen vreemd.
Als voormalig deserteur en oorlogscorrespondent kon Babel uit eerste hand vertellen over die
wreedheden, door hem zelf samengevat als “de eenvoudigste kunst die er bestaat: de kunst een mens te doden”.