Jacob Israël de Haan (1881 — 1924) was een Nederlandse schrijver, dichter, publicist, rechtsgeleerde en (anti-)zionist.
Na de kweekschool (de toenmalige opleiding voor onderwijzers) werd Jacob marxist en lid van de SDAP, en was als letterkundig medewerker verbonden aan het socialistische dagblad Het Volk, waarvan hij ook enige tijd de kinderrubriek redigeerde. Terwijl hij op school lesgaf studeerde hij voor het staatsexamen, en ging vervolgens naar de universiteit, waar hij rechten studeerde.
Ondertussen profileerde hij zich (net als zijn zus Carry van Bruggen) ook als schrijver van proza en poëzie. Vanaf 1900 publiceerde hij in allerlei literaire tijdschriften, en in 1904 verscheen zijn eerste roman, Pijpelijntjes (het boek speelt in de Amsterdamse wijk De Pijp), dat een homoseksuele thematiek bleek te hebben, en was opgedragen aan 'goede A. Aletrino', schrijver en vriend van De Haan. Het boek werd verzwegen en verdween, om pas zeventig jaar later – tijdens de homo emancipatie – weer herdrukt te worden.
Ook zijn “Nerveuze vertellingen” – waaruit hier het griezelverhaal “Het monster van China” is opgenomen, verscheen pas in 1983, nadat de verhalen ruim zeventig jaar eerder waren gepubliceerd in verschillende tijdschriften.
De Haan ondernam in 1912 enkele reizen naar tsaristisch Rusland, waarbij hij een aantal gevangenissen bezocht om de situatie van politieke gevangenen te onderzoeken. Zijn schokkende bevindingen publiceerde hij in zijn boek In Russische gevangenissen (1913). Ook richtte hij een comité op, samen met Frederik van Eeden en Henriette Roland Holst, om handtekeningen te verzamelen om met name Ruslands toenmalige bondgenoten Engeland en Frankrijk te bewegen tot protest tegen Rusland. In een publicatie van Amnesty International is hij op grond van deze activiteiten beschreven als 'een voorloper van Amnesty International'.
Jacob Israël de Haan emigreerde in 1919 als zionist naar Palestina. Hij werd daar op 30 juni 1924 vermoord door Avraham Tehomi, in een terroristische aanslag van de Joodse paramilitaire organisatie Hagana, met medeweten van hun leider Itzhak Ben-Zvi, die later de tweede president van Israël zou worden.
In de ultraorthodoxe joodse gemeenschap van Jeruzalem wordt De Haan tot op de dag van vandaag nog steeds als een held gezien die door de zionistische ketters is vermoord, en voor een heilige zaak is gestorven.