BulkBoek BesteKorteVerhalen (dit is een pilot)
Lafcadio Hearn
Lees voor 🔊
     Lafcadio Hearn
     Yuki Onna 


In een dorpje in de provincie Musashi leefden eens twee houthakkers, Mosaku en Minokichi. Ten tijde van dit verhaal was Mosaku een oud man, terwijl zijn helper Minokichi een jongen van achttien was. Ze gingen elke dag naar een bos zo'n acht kilometer buiten het dorp; hun weg ging over een brede rivier die men met een veerboot moest oversteken. Er was herhaaldelijk een brug gebouwd, maar telkens werd die weer door wassend water weggeslagen, want een kleine brug kan het geweld van water niet weerstaan. 
   Op een ijzig koude avond waren Mosaku en Minokichi op weg naar huis toen ze overvallen werden door een zware sneeuwstorm. Toen ze bij het veer kwamen zagen ze dat de schipper was weggegaan en dat zijn boot aan de andere oever lag. Het was niet bepaald een dag om over te zwemmen en daarom zochten beide mannen hun toevlucht in het veerhuisje, blij dat ze nog een dak boven hun hoofd hadden. De hut had geen vuurbekken of een andere stookplaats, want hij was maar twee matten groot - zo'n anderhalve vierkante meter - met een deur maar zonder raam. Mosaku en Minokichi deden de deur op slot en strekten zich onder hun rieten regenmantels uit om te slapen. Het was eerst niet al te koud, en ze dachten dat de storm wel spoedig over zou zijn. 
   De oude man viel vrijwel dadelijk in slaap; maar de jongen lag nog lang wakker, luisterend naar het huilen van de wind, de sneeuw die steeds tegen de deur aanjoeg en het gegrom van de rivier. Het huisje zwaaide heen en weer, krakend als een jonk in volle zee. De storm was angstwekkend en het werd steeds maar kouder. Niettemin viel Minokichi uiteindelijk in slaap, huiverend onder zijn mantel. 
   Hij werd wakker omdat er sneeuw op zijn gezicht woei, want de deur was opengeslagen. In het ijle licht van de sneeuw zag hij een geheel in het wit geklede vrouw in de hut staan. Ze stond over Mosaku gebogen en ademde op hem met adem die leek op helderwitte rook. Bijna onmiddellijk keerde ze zich naar Minokichi om en boog zich over hem heen. Hij probeerde te schreeuwen maar kon geen woord uitbrengen terwijl de witte vrouw zich steeds dieper over hem heen boog tot haar gezicht hem bijna raakte. Ze was heel mooi, maar haar ogen joegen hem angst aan. Zo bleef ze nog even naar hem kijken, en glimlachte toen terwijl ze zacht fluisterde: 'Eerst wilde ik met u doen wat ik met deze man gedaan heb, maar ik heb medelijden omdat ge nog zo jong bent. Ge bent knap, Minokichi, en ik zal u geen kwaad doen. Als ge echter ook maar iemand, zelfs uw moeder, vertelt wat ge vannacht hebt meegemaakt zal ik het te weten komen en ik zal u doden.    Gedenk mijn woorden!' 
   Na deze woorden draaide ze zich om en ging de deur uit. Toen kon Minokichi zich plotseling weer bewegen; hij sprong overeind en keek naar buiten. Er was evenwel geen vrouw te zien en sneeuw joeg de hut binnen. Hij deed daarom de deur dicht en sleepte een paar blokken hout aan om hem gesloten te houden. Had de wind hem opengeblazen? Misschien had hij wel gedroomd en de gestalte van een vrouw gezien in de weerschijn van sneeuw in de deuropening. Zeker was hij er niet van. Hij riep Mosaku, maar toen de man niet antwoordde werd hij bang en strekte in het donker zijn hand uit naar de ander. Het gezicht dat hij aanraakte voelde zo koud aan als ijs. Mosaku was stijf en dood. 
   Tegen de morgen was de storm geluwd en toen de veerman even na zonsopgang naar zijn huisje terugkwam vond hij Minokichi bewusteloos liggen naast Mosaku's bevroren lichaam. Minokichi werd direct verzorgd en kwam al snel weer bij bewustzijn, maar nog lange tijd bleef hij ziek door de bevriezing op die verschrikkelijke nacht. De dood van de andere man had hem veel angst aangejaagd, maar hij repte niet over de verschijning van de witte vrouw. Zodra hij hersteld was nam hij zijn oude beroep weer op en elke ochtend ging hij alleen het bos in en kwam elke avond alleen thuis met de bundels hakhout die zijn moeder hem hielp verkopen. 
   De volgende winter passeerde hij op een avond op weg naar huis een meisje dat op dezelfde weg liep. Ze was slank en knap van uiterlijk, en beantwoordde Minokichi's groet met een stem die klonk als het geluid van een zangvogel. Hij liep met haar op en ze begonnen een gesprek. Het meisje vertelde dat ze O-Yuki * heette, onlangs haar beide ouders verloren had en nu op weg was naar Yedo, waar ze een paar arme familieleden had die haar misschien aan een betrekking als bediende konden helpen. Minokichi raakte al snel onder de bekoring van dit vreemde meisje dat elke keer knapper werd als hij haar aankeek. Hij vroeg haar of ze verloofd was, maar ze was nog niet gebonden, antwoordde ze lachend. Op haar beurt vroeg ze Minokichi of hij gehuwd was of zou gaan trouwen, en hij antwoordde dat hij weliswaar alleen maar zijn moeder, een weduwe, moest onderhouden, maar dat hij nog te jong was voor het huwelijk zodat het probleem van een 'achtenswaardige schoondochter' nog niet was gerezen. Na deze uitwisseling van vertrouwelijkheden liepen ze een tijdlang zwijgend voort. Zegt het spreekwoord niet' ki ga areba me mo kuchi hodo ni mono wo iu' - als het hart gesproken heeft zeggen ogen evenveel als de mond? Zo waren ze zeer met elkaar ingenomen tegen de tijd dat ze het dorp bereikten, en Minokichi nodigde O-Yuki uit wat bij hem thuis te komen rusten. Na enige verlegen aarzeling stemde ze toe, en zijn moeder heette haar welkom en bereidde een warme maaltijd. O-Yuki gedroeg zich zo innemende dat de moeder van Minokichi al direct erg op haar gesteld was en haar uitnodigde de reis naar Yedo nog wat uit te stellen. Het zal niemand verbazen dat O-Yuki tenslotte helemaal niet naar Yedo ging en de 'achtenswaardige schoondochter' van het huis werd. 
   Ze bleek een heel goede schoondochter te zijn en toen Minokichi's moeder vijf jaar later kwam te overlijden waren haar laatste woorden lof en genegenheid voor haar schoondochter. O-Yuki schonk Minokichi tien zoons en dochters, allen even knap en met een blanke huid. De mensen in de omgeving vonden O-Yuki vreemd, want terwijl de meeste boerenvrouwen snel oud worden zag O-Yuki er zelf als moeder van tien kinderen even jong en fris uit als toen ze voor het eerst in het dorp kwam. 
Op een avond toen de kinderen in bed lagen was O-Yuki bezig aan naaiwerk onder het licht van een papieren lantaren. Minokichi sloeg haar gade en zei op een gegeven moment: 'Als ik zo naar u kijk terwijl ge naait en het licht op uw gezicht valt moet ik denken aan iets vreemds dat me overkwam toen ik een jongen van achttien was. Ik zag toen iemand die even blank en schoon was als gij - de gelijkenis is zelfs heel groot - ' 
   'Vertel me wat meer over haar. Wanneer hebt ge haar gezien?' O-Yuki had haar ogen niet van haar werk opgeslagen. 
   Toen vertelde Minokichi haar alles over die verschrikkelijke nacht in het veerhuisje, over de Witte Vrouw die zich glimlachend en fluisterend over hem heen had gebogen en over Mosaku die zo stil was overleden.     'Dat was de enige keer dat ik wakend of dromend iemand heb gezien die zo mooi was als gij. Natuurlijk was ze geen mens, en ik was heel, heel erg bang - en ze was zo wit! Ik heb nooit zeker geweten of het een droom was, of dat ze werkelijk de Koningin van de Sneeuw was.' 
   O-Yuki wierp haar naaiwerk neer, sprong op en terwijl ze boven de zittende Minokichi uittorende schreeuwde ze: 'Ik ben dat geweest, ik, Yuki! Ik heb gezegd dat ik u zou doden als ge er ook maar met een woord over repte! Alleen de kinderen weerhouden mij ervan dat onmiddellijk te doen. Ge zult goed voor hen zorgen, héél goed voor hen zorgen, want bij de minste klacht krijgt ge wat ge verdient!' 
   Terwijl ze nog schreeuwde werd haar stem ijler, zo ijl als het huilen van de wind. Toen loste ze op in een helderwitte nevel die zich naar de zolderbalken rekte en weggezogen werd door het rookgat. 
   Niemand heeft haar ooit weergezien. 


* O-Yuki is een veel voorkomende vrouwennaam, die 'Sneeuw' betekent. 
Vertaling: Robert Egeter van Kuyk 


#AnnoGoudVanOud
#Categorie8JapanseSchrijvers
#Lesniveau**3**

Lafcadio Hearn
Lees voor 🔊
De mooiste verhalen uit Nederland en de wereld op je tablet, telefoon of notebook. Met dank aan de Nederlandse Taalunie.