Verdiepingsvragen voor LEESCLUB en LITERATUURLES bij

1. Wat is het effect van de monoloogvorm die de schrijver koos?

2. Hoe is het zo gekomen dat de straat zich ging toeleggen op lichies en lampies?

3. In hoeverre relativeert het personage dat aan het woord is de lichies en lampies?

4. Wat vertelt het personage dat aan het woord is over de saamhorigheid in de straat?

5. Typeer het personage dat aan het woord is.

6. In hoeverre neemt hij de man van nummer 17 zijn eigen keuze kwalijk?

7. In hoeverre zou een andere titel voor het verhaal werken? Motiveer je antwoord.

8. Op welke manier zou je de man van nummer 17 een grotere rol kunnen geven in het verhaal? Bedenk meerdere mogelijkheden.

9. Bedenk een aantal extra ingrediënten waarmee je deze monoloog tot een groter verhaal zou kunnen uitwerken.

10. Hoe typeer je het verhaal? Dramatisch, komisch, tragikomisch of anderszins. Motiveer je antwoord.

Zin om te schrijven en/of te spelen? Kijk hieronder.

Schrijf een monoloog vanuit het perspectief van de man (vrouw) van nummer 17. Bedenk eerst goed hoe dit personage aankijkt tegen kerst.

Vertel in je monoloog hoe dit personage de lichies en lampies (en het leven in deze straat) ervaart.

Bedenk een heel ander personage dan het personage dat aan het woord is in Lichies en lampies. Schrijf net zo´n monoloog waarin je een fictief verhaal vertelt over samen met anderen kerst vieren.

Schrijf een variant van dit verhaal. Vertel in monoloogvorm hoe jij kerst viert. Stel, net als in Lichies en lampies, in je verhaal een of meer bijzondere kerstbelevenissen centraal.

Speel een aantal fragmenten uit de geschreven monologen.