Simon Vestdijk (1898 – 1971) heeft een zeer groot oeuvre op zijn naam staan, maar liefst tweeënvijftig romans, maar ook verhalen en essays.
Een van zijn allereerste werken, dat hij in 1933 schreef, is een kort verhaal, al noemde hij het zelf een ´novelle´. En eigenlijk zou je `Een twee drie vier vijf´ ook best een complete roman kunnen noemen, maar dan eentje die Vestdijk in vijf minuten weet te vertellen. Hij heette niet voor niets de man te zijn die “sneller schreef dan God kan lezen”. Hij gebruikt daarvoor in dit verhaal de ´techniek van de bewustzijnsstroom´, een literair procedé dat de lezer tot dan alleen kende van James Joyce.
´Een twee drie vier vijf´ is door die associatieve stijl een extreem beeldend verhaal, waarin allerlei zintuiglijke prikkels beelden oproepen. Ook geluid speelt daarin een grote rol. Zo denkt de ´ik´ wanneer hij de veren van de divan hoort piepen: ‘één muzikale is er bij, met veel boventonen...´.
En dan zit er ook nog een onderlaag verstopt in al die associaties waarvoor je als lezer je klassieken (in literatuur en muziek) een beetje op een rij moet hebben, omdat Vestdijk daar bewust ongerijmdheden in verstopt die het verhaal nog een extra dimensie geven.
De beelden die die zintuiglijke prikkels oproepen, tonen vooral ´verval´: De armoedige kamer waarin het verhaal zich afspeelt, heeft – zo blijkt uit allerlei details – betere tijden gekend, net als de beide hoofdpersonen, allebei getekend door het lichamelijke verval van het ouder worden en door het psychische verval dat werkeloosheid en armoede met zich meebrengen. Want dit verhaal uit 1933 is ook een verhaal over de crisisjaren – De Grote Depressie.
E. du Perron, een van de eerste lezers (en fans) van dit verhaal, omschreef het als ‘een drama van vijf minuten... in het leven van een werkloze’. Anderen zagen het vooral als een dramatisch spannend verhaal over wederzijdse zelfmoord en wellicht moord. In elk geval speelt de (nikkelen) revolver een rol.
In de Nederlandse literatuur was ´Een twee drie vier vijf´ een frisse wervelwind en het begin van een immens oeuvre dat Vestdijk maar liefst negen nominaties opleverde voor de Nobelprijs voor Literatuur.